Waarom kiezen gemeentes steeds vaker voor biobased materialen?

Nederlandse gemeentes kiezen steeds vaker voor biobased materialen in hun infrastructuurprojecten. Deze verschuiving komt voort uit de groeiende focus op duurzaamheid en circulaire economie binnen de overheid. Biobased materialen, gemaakt van hernieuwbare grondstoffen zoals jute, vlas en hennep, bieden gemeentes een milieuvriendelijk alternatief voor traditionele, fossiele materialen. Ze helpen bij het verminderen van de CO2-uitstoot en dragen bij aan lokale klimaatdoelstellingen, terwijl ze vergelijkbare of zelfs betere technische eigenschappen bieden voor toepassingen in de grond-, weg- en waterbouw.

De opkomst van biobased materialen bij gemeentes

De laatste jaren is er een duidelijke trend zichtbaar waarin gemeentes steeds meer kiezen voor biobased oplossingen. Deze ontwikkeling komt niet uit het niets. Nederlandse gemeentes staan voor grote uitdagingen op het gebied van klimaatadaptatie, biodiversiteit en circulariteit. Biobased materialen sluiten perfect aan bij de duurzaamheidsdoelstellingen die vrijwel elke gemeente heeft vastgelegd in haar beleid.

De opkomst wordt verder versterkt door de nationale klimaatdoelstellingen en het streven naar een circulaire economie in 2050. Gemeentes hebben hierin een voorbeeldfunctie en zoeken naar concrete manieren om hun ambities waar te maken. Bij infrastructuurprojecten zoals waterbeheer, wegenbouw en erosiebestrijding blijken biobased materialen een praktische invulling te geven aan deze ambities.

Daarnaast speelt de Omgevingswet een rol, die gemeentes aanspoort om duurzamer te werken en de impact op de leefomgeving te verminderen. Biobased materialen passen uitstekend binnen dit kader.

Wat zijn biobased materialen precies?

Biobased materialen zijn producten die grotendeels of volledig gemaakt zijn van hernieuwbare, biologische grondstoffen in plaats van fossiele bronnen. Voor civieltechnische toepassingen gaat het vaak om materialen zoals jute gronddoek, kokosmatten, vlasvezels en andere plantaardige vezels die verwerkt worden tot functionele geotechnische producten.

In de geotechnische sector worden deze materialen toegepast als:

  • Erosiebescherming bij oevers en taluds
  • Grondseparatie en -stabilisatie bij wegenbouw
  • Tijdelijke bodembescherming bij bouwprojecten
  • Waterdoorlatende structuren voor drainage
  • Worteldoorgroeibare constructies voor groene infrastructuur

Het belangrijkste verschil met traditionele geotextielen is dat biobased materialen natuurlijk afbreekbaar kunnen zijn, wanneer dat gewenst is. Zo zijn er toepassingen waarbij het materiaal tijdelijk een functie vervult en daarna mag verdwijnen, zoals bij tijdelijke erosiebescherming tijdens vegetatieontwikkeling. Tegelijkertijd zijn er ook biobased materialen ontwikkeld met een langere levensduur die kunnen concurreren met conventionele oplossingen.

Waarom zijn biobased materialen beter voor het milieu?

Biobased materialen leveren op meerdere vlakken milieuwinst op bij infrastructuurprojecten. Ten eerste hebben ze een aanzienlijk lagere CO2-voetafdruk omdat ze CO2 opnemen tijdens de groei van de grondstoffen. Hierdoor dragen ze direct bij aan klimaatmitigatie, een belangrijke doelstelling voor gemeentes.

Daarnaast vermindert het gebruik van biobased materialen de afhankelijkheid van eindige fossiele grondstoffen. Traditionele geotechnische materialen zijn vaak gebaseerd op aardolie, terwijl biobased alternatieven gebruik maken van hernieuwbare grondstoffen die binnen één groeiseizoen weer aangevuld kunnen worden.

Een derde milieuvoordeel is dat veel biobased materialen na hun functionele levensduur composteerbaar zijn of op natuurlijke wijze afbreken. Dit voorkomt afvalproblematiek en microplastics in de bodem. Bij tijdelijke toepassingen, zoals erosiebescherming tijdens vegetatieontwikkeling, is dit een groot voordeel omdat het materiaal niet verwijderd hoeft te worden.

Ten slotte stimuleert het gebruik van biobased materialen de lokale economie en landbouw, wat bijdraagt aan een sterkere regionale circulaire economie.

Hoe presteren biobased materialen in de praktijk?

De prestaties van biobased materialen in de praktijk blijken vaak vergelijkbaar of soms zelfs beter dan die van traditionele materialen. Vooral op het gebied van erosiebescherming en bodembedekking laten biobased oplossingen uitstekende resultaten zien. Ze bieden goede bescherming tegen uitspoeling terwijl ze vegetatieontwikkeling stimuleren.

Voor grondstabilisatie en scheiding kunnen biobased geotextielen vergelijkbare sterkte- en doorlatendheidseigenschappen bieden als conventionele materialen. De levensduur van biobased materialen varieert afhankelijk van het materiaal en de toepassing; sommige zijn bewust tijdelijk, terwijl andere ontworpen zijn voor langdurig gebruik.

Het is belangrijk om de juiste biobased oplossing te kiezen voor specifieke toepassingen. Zo presteren biodegradeerbare erosiematten uitstekend voor tijdelijke oeverbescherming, terwijl voor permanente ondergrondse toepassingen duurzamere biobased varianten nodig zijn.

De technische betrouwbaarheid van deze materialen is inmiddels bewezen in talrijke projecten, en de beschikbaarheid van technische specificaties maakt het voor ingenieurs mogelijk om ze met vertrouwen toe te passen in hun ontwerpen.

Welke subsidies en regelingen maken biobased materialen aantrekkelijk voor gemeentes?

Er zijn diverse financiële stimulansen die het voor gemeentes aantrekkelijk maken om biobased materialen toe te passen. De Subsidieregeling Circulaire Ketenprojecten ondersteunt projecten die bijdragen aan een circulaire economie, waaronder het gebruik van biobased materialen in infrastructuur.

Daarnaast biedt de VANG-regeling (Van Afval Naar Grondstof) mogelijkheden voor gemeentes om innovatieve materiaalketens te ontwikkelen. Het Klimaatfonds reserveert middelen voor projecten die CO2-uitstoot verminderen, waaronder de toepassing van biobased alternatieven.

Naast directe subsidies maken ook de aanbestedingscriteria biobased materialen aantrekkelijker. Gemeentes kunnen via Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) en de CO2-Prestatieladder voorrang geven aan duurzame alternatieven. De milieukostenindicator (MKI) in aanbestedingen waardeert materialen met een lagere milieu-impact, wat biobased oplossingen een concurrentievoordeel geeft.

Provinciale duurzaamheidsfondsen vormen een aanvullende financieringsbron voor gemeentes die willen investeren in biobased infrastructuur. Door slim gebruik te maken van deze regelingen kunnen gemeentes de meerkosten van biobased materialen vaak grotendeels compenseren.

Welke gemeentes lopen voorop met biobased projecten?

Verschillende Nederlandse gemeentes tonen leiderschap in het toepassen van biobased materialen. Amsterdam heeft in haar duurzaamheidsstrategie expliciet het gebruik van biobased materialen opgenomen en past deze toe in waterbeheerprojecten en tijdelijke infrastructuur.

Eindhoven gebruikt biobased materialen in haar klimaatadaptatieprojecten, met name voor waterdoorlatende constructies en groene infrastructuur. Utrecht loopt voorop met biobased toepassingen in nieuwe wijkontwikkelingen, waarbij natuurlijke materialen worden geïntegreerd in het ontwerp.

Kleinere gemeentes zoals Wageningen en Ooststellingwerf hebben pioniersprojecten met biobased materialen uitgevoerd, onder andere in erosiebeheersing en natuurvriendelijke oevers. De gemeente Tilburg heeft biobased materialen succesvol toegepast in wegconstructies en waterinfiltratiesystemen.

Deze voorlopers delen hun ervaringen vaak via kennisnetwerken zoals het Biobased Delta netwerk en de Circulaire Bouweconomie, waardoor andere gemeentes kunnen leren van hun successen en uitdagingen.

Wat zijn de uitdagingen bij het overstappen naar biobased materialen?

Ondanks de voordelen zijn er nog verschillende uitdagingen bij het implementeren van biobased materialen. De initiële kosten liggen vaak hoger dan bij conventionele materialen, wat binnen krappe gemeentelijke budgetten een hindernis kan vormen. De totale levenscycluskosten kunnen echter gunstiger zijn, maar dit vergt een langetermijnperspectief.

Een tweede uitdaging is de kenniskloof bij inkopers, ontwerpers en aannemers. Velen zijn nog onbekend met de mogelijkheden en technische specificaties van biobased materialen, waardoor ze terughoudend zijn deze toe te passen.

De beschikbaarheid en levertijden kunnen ook een uitdaging vormen, vooral bij grootschalige projecten. De productiecapaciteit van biobased materialen groeit, maar is nog niet op het niveau van traditionele materialen.

Ten slotte kunnen aanbestedingsprocedures een obstakel vormen. Traditionele bestekken en technische eisen zijn vaak gericht op conventionele materialen, waardoor biobased alternatieven moeilijk kunnen worden voorgeschreven of aangeboden.

De toekomst van biobased materialen: wat kunt u verwachten

De toekomst van biobased materialen in gemeentelijke infrastructuurprojecten ziet er veelbelovend uit. De technologische ontwikkelingen gaan snel, met steeds meer innovatieve toepassingen die de prestaties verbeteren en de kosten verlagen. De biobased sector professionaliseert verder, met betere standaardisatie en certificering die de implementatie makkelijker maken.

Gemeentes zullen een belangrijke rol blijven spelen in het stimuleren van deze markt, door ambitieuze doelstellingen te stellen en aanbestedingen aan te passen. De opschaling van productie zal tot kostendalingen leiden, waardoor biobased materialen concurrerender worden.

Voor optimale resultaten is samenwerking in de hele keten essentieel – van grondstofproducenten tot aannemers en kennispartners. Wij bij TEFAB werken nauw samen met gemeentes en aannemers om de juiste biobased oplossingen te identificeren voor specifieke uitdagingen. Met onze expertise in duurzame geotechnische toepassingen helpen we bij het maken van weloverwogen keuzes die bijdragen aan een groenere infrastructuur, zonder in te leveren op technische prestaties of betrouwbaarheid.

Benieuwd naar wat wij kunnen betekenen? Neem contact op via +31 (0)162 455 515 of sales@tefab.nl